Het beeld dat van de geschiedenis van de Nederlandse steden bestaat, is vrijwel uitsluitend gebaseerd op gegevens verkregen uit cultureel-archeologisch en historisch onderzoek. Op belangrijke punten is dit beeld niet compleet. Zo ontbreken met name gegevens over de voedingseconomie van de steden en gegevens over het lokale en regionale milieu. Belangrijke informatie over deze aspecten van de stedelijke geschiedenis ligt opgeslagen in het botanisch gedeelte van het stedelijke bodemarchief. Door diverse oorzaken is het onderzoek aan dit materiaal in de meeste gevallen te incidenteel en beperkt gebleven. Belangrijke historische vragen blijven daarom onbeantwoord. In het algemeen kunnen deze wagen als volgt geformuleerd worden: Voeding - Hoe zag de voedingseconomie van de stad er uit? Welke produkten zijn lokaal of in de nabije omgeving verbouwd of verzameld en welke produkten zijn geïmporteerd? Milieu - Hoe waren de lokale en regionale milieuomstandigheden? Welke mogelijkheden bood het milieu aan exploitatie door de mens, en hoe veranderde dit in de loop der tijd? Nijverheid en techniek - Welke natuurlijke grondstoffen speelden een rol in de stedelijke nijverheid en welke produktieprocessen waren hierbij van belang? Uit onderzoek in het buitenland is gebleken dat daar waar botanisch of beter: phyto-archeologisch onderzoek in steden het kader van de kleinschalige analyses heeft overschreden, en het als volwaardig onderdeel van het archeologisch onderzoek in steden is opgenomen, waardevolle informatie verkregen kan worden ten aanzien van bovenvermelde aspecten van de stedelijke geschiedenis. De stad 's-Hertogenbosch biedt goede mogelijkheden voor phyto-archeologisch onderzoek omdat door jarenlange systematische monstername een groot bestand aan monsters beschikbaar is met een goede topografische en chronologische spreiding. Bovendien waren reeds voor de aanvang van het onderzoek gegevens beschikbaar uit cultureel-archeologisch en phyto-archeologisch onderzoek uit rurale context in Brabant (Dommelen, Geldrop, Bladel, Hulsel, Bergeijk, Oerle, Eindhoven). Hierdoor was de verwachting dat in een latere fase van het onderzoek een goede vergelijking mogelijk zou zijn tussen ontwikkelingen in de stad en op het platteland. | 1 |
1995 |
drs. H. van HaasterPhyto-archeologisch onderzoek in middeleeuws 's-HertogenboschGemeentelijk Oudheidkundig Bodemonderzoek 's-Hertogenbosch (GOBH) |